Verbonden Léven

Joh 8, 1-11 (3/04/2022)

Bij de ochtendschemering kwam Jezus weer in de tempel en al het volk kwam naar hem. Hij ging zitten en onderrichtte hen. Maar de schriftgeleerden en farizeeën brachten een vrouw bij hem die op overspel was betrapt en plaatsten haar in het midden. Ze zeiden hem: “Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt op overspel. In de wet heeft Mozes ons geboden zulke vrouwen te stenigen. En jij nu, wat zeg jij?”
Dit vroegen ze om hem op de proef te stellen, opdat ze hem zouden kunnen aanklagen. Maar Jezus boog zich naar beneden en schreef met de vinger in de aarde. [Jer.17,13] Toen ze bleven vragen, boog hij zich naar boven en zei tegen hen: “Wie van jullie zonder zonde is moet maar als eerste een steen op haar werpen.” En opnieuw boog hij zich naar beneden en schreef in de aarde.
Toen ze dit hoorden, gingen ze één voor één naar buiten, beginnend bij de oudsten, tot de laatste. Ze lieten hem alleen achter, met de vrouw die in het midden stond.
Opnieuw boog hij zich naar boven en zag niemand behalve de vrouw. Hij zei tegen haar: “Vrouw, waar zijn je aanklagers? Heeft niemand je veroordeeld?” Ze zei: “Niemand, heer.” En Jezus zei: “Ook ik veroordeel je niet. Ga heen, en zondig [verwijder je] van nu af niet meer.”

De vrouw in het verhaal is niet meer dan een geval, een aanleiding. Haar verhaal interesseert de mannen niet wezenlijk. Ze behandelen haar als een object, als een middel voor eigen doeleinden. Ze wordt gebruikt. Misbruikt. Haar bestaan, haar waardigheid wordt ontkent.
Zo staat ze daar, in het midden. De priemende ogen, de wijzende vingers, de blikken die doden zijn op haar gericht. Ze staat daar voor Jezus. Te schande?
En er gebeurt niets… of toch …? Jezus schrijft in het zand.
De spanning loopt op. Ze dringen aan. Jezus laat zich niet opjagen. Hij neemt de tijd om contact te maken met de/zijn g/Grond. Hij weet dat dááruit Léven ontstaat!
Verbonden met de Grond van zijn bestaan, richt hij zich tot de vrouw. Met aandacht kijkt hij haar aan, ziet haar werkelijk staan en spreekt haar aan. Hij vraagt niet door, veroordeelt niet en zegt: “Ga naar huis, maar … zondig niet meer.”
Ook wij kunnen ons verbinden met die g/Grond en zo levengevend worden voor onze even-mens.