Verbonden Léven

Mc.5,1-20 (1/2/2021)

Ze kwamen aan de overkant van het meer, in het gebied van de Gadarenen.
[Gadara is 1 van de 10 steden van Dekapolis, helleens, niet-Joods] Hij stapte uit de boot.
Onmiddellijk kwam uit de grafspelonken iemand hem tegemoet: een mens ment een nog niet gereinigde geest, die woonde tussen de graven.
Zelfs met ketens was niemand meer bij machte hem te binden. Meerdere keren had men hem gebonden met voetboeien en ketens,
maar de ketens trok hij uiteen en de boeien verbrijzelde hij. Niemand was sterk genoeg om hem te bedwingen.
Altijd maar door, zowel ’s nachts als overdag, was hij in de bergen en tussen de graven en schreeuwde en sloeg zichzelf met stenen.
Hij had Jezus al van ver gezien, rende op hem af en viel voor hem neer. Krijsend riep hij luid:
“Wat is er tussen mij en jou, Jezus, zoon van de allerhoogste God? Ik bezweer je, kwel mij niet!”
Want Jezus had tegen hem gezegd: “Ga weg uit deze mens, nog niet gereinigde geest.”
En hij vroeg hem: “Hoe is je naam?” Hij antwoordde: “Legioen is mijn naam, omdat wij met velen zijn.”
En hij smeekte hem met aandrang dat hij hen niet uit het gebied zou wegzenden.
Er was daar tegen de bergflanken een grote kudde varkens aan het grazen.
Ze smeekten hem: “Stuur ons naar die varkens, dat wij daar onze intrek kunnen nemen.”
Hij stond het hun toe, en onmiddellijk gingen de nog niet gereinigde geesten weg [uit de man] en trokken in in de varkens.
De kudde – zo’n tweeduizend varkens – stortte zich vanaf de helling in het meer en ze verdronken.
Degene die de varkens aan het hoeden waren, vluchtten en berichtten ervan in de stad en op de velden.
Men trok er op uit om te zien wat er gebeurd was. Ze kwamen bij Jezus en zagen de man die bezeten was geweest door het legioen,
gekleed zittend en bij zijn verstand. En zij werden bang.
Zij die het gezien hadden, vertelden hun hoe het gebeurd was, met de bezetene en met de varkens.
En zij smeekten Jezus uit hun gebied weg te gaan.
Hij stapte in de boot.
De man die bezeten was geweest, smeekte hem om bij hem te mogen blijven. Jezus stond het hem niet toe, maar zei:
“Ga naar huis, naar je familie en vrienden, en verkondig wat de Heer voor jou heeft gedaan en hoe hij zich over jou heeft ontfermd.”
En hij vertrok en begon te verkondigen in Dekapolis. En allen verwonderden zich.

Hier vindt een ontmoeting plaats tussen een mens die roept en gehoord wil worden, en Jezus.
Aan de ene kant een mens in de greep van de waanzin, geïsoleerd. Een mens die, omwille van ónze angst, uit het dagelijkse leven verwijderd wordt.
Een mens die, aan handen en voeten geboeid, geïsoleerd wordt, zodat wij zijn schreeuwen niet hoeven te horen.
Het is een mechanisme van alle tijden: de ‘normale’ mens die de ‘vreemde’ isoleert en hem zo uit zijn blikveld verwijdert.
En tegenover die mens staat Jezus, één en al Liefde, één en al aandacht. Hij leeft voorbij de angst en hoort zo de rauwe schreeuw om aandacht.
In alle vrijheid spreekt hij hem aan. Vol vertrouwen gaat hij de relatie aan, maakt verbinding en vraagt:
“Hoe is je naam?” “Wat gaat er schuil in jou, in jouw waanzin?”
Het antwoord klinkt: “Legioen” … want ze zijn met velen (die demonen) de angsten en tegenkrachten die verblinden, die mensen doen terugplooien op zichzelf.
Aan ons de keuze: Isoleren uit angst of voorbij de angst – vol vertrouwen – Verbonden Léven!