Verbonden Léven

Mc. 6,45-52 (6/1/2021)

Onmiddellijk [na de broodbreking voor vijfduizend mensen] dwong hij zijn leerlingen in de boot te stappen
en hem vooruit te gaan naar de overkant, naar Betsaïda, terwijl hijzelf het volk zou wegsturen.
Hij nam afscheid van hen en vertrok naar de berg om te bidden.
Toen de avond viel was de boot in het midden van het meer en hij, alleen, aan land.
En hij zag hen zich afbeulen met roeien, want er stond tegenwind. Naar het einde van de nacht toe kwam hij naar hen toe,
wandelend over het meer, en hij wilde hen voorbijgaan [zoals bij Mozes (Ex.33,19.22;34,6) en Elia (1Kon.19,11)].
Maar toen zij hem zagen wandelen op het meer, dachten ze dat het een spookverschijning was en ze schreeuwden het uit,
want ze zagen hem allen en raakten in paniek. Onmiddellijk zei hij tegen hen: “Hou moed! Ik ben het; wees niet bang!”
Hij stapte bij hen in de boot en de wind bedaarde.
Zij waren totaal uit hun lood en verbijsterd want bij het brood-gebeuren waren ze nog niet tot inzicht gekomen, hun hart was verhard.

‘Zien’ (of niet zien) – ‘that’s the question’ …
Hoe komt het dat Jezus de leerlingen ziet, maar zij hem niet? Trouwens, hoe kan Jezus die leerlingen zien op zo’n grote afstand,
en dat terwijl het stormt én … het nacht is!?
Het gaat dus duidelijk niet over dat soort ‘zien’. Eerder over een soort ‘zien in de nacht’ …
We lezen het vele keren bij Jezus: Hij heeft een zware dag gehad waarin mensen hem (móchten) opeisen; en daarna gaat hij … niet slapen, maar bidden!
En dáár, midden dat nachtelijke gebed, wordt zijn oog helder.
De leerlingen daarentegen beulen zich af. Niet dat ze daar overigens konden aan doen; de wind zit nu eenmaal soms eens tegen.
In hun nacht zien ze niets – of juister: Er was eigenlijk wél een ‘glimp van G-d’ te zien – iedereen zag het! – maar ze ‘zagen’ het als een spookgedachte!
Als we nu – eindelijk! – eens Jezus zouden volgen, en na onze (dag)taak ‘de berg opgaan om te bidden’,
zou ons hart dan niet soepeler worden, ons oog helderder? Zouden onze stormen dan niet bedaren omdat we ‘zien in de nacht’ dat wij een glimp van G-d ontvangen?