Verbonden Léven

Maandag (29/3/2021)
Joh.12,1-11

Zo kwam Jezus zes dagen voor het Paasfeest in Betanië, waar Lazarus [El-azar / God helpt] woonde, die hij uit de dood had opgewekt. Men maakte daar voor hem een maaltijd klaar en Martha bediende. Ook Lazarus was mee aan tafel met hem.
Maria nu nam een litra kostbare pure nardusbalsem, zalfde daarmee Jezus’ voeten en droogde ze af met haar haren. Het hele huis werd vervuld met de geur van de balsem.
Daarop zei Judas van Keriot, een van zijn leerlingen, die hem zou uitleveren: “Waarom heeft zij die balsem niet verkocht voor driehonderd daglonen en het gegeven aan de armen?”
Hij zei dit, niet omdat hij bezorgd was om de armen, maar omdat hij een dief was. Hij had de geldbeurs en wat erin kwam, nam hij eruit.
Maar Jezus zei: “Laat haar begaan. Ze heeft dit bewaard voor mijn begrafenis. De armen hebben jullie altijd bij jullie, mij echter niet.”
Veel Joden wisten dus dat Jezus daar was en zij kwamen, niet alleen om hem, maar ook om Lazarus te zien, die hij uit de dood had opgewekt. Daarom beraadslaagden de hogepriesters ook Lazarus te doden, omdat omwille van hem veel Joden hun vertrouwen gingen stellen in Jezus.

Maria is doorheen de verschillende evangeliën wel meer te vinden aan de voeten van Jezus. In Lucas 10 zat ze aan Jezus’ voeten te luisteren. In het vorige hoofdstuk viel ze neer aan Jezus’ voeten. En nu richt ze zich dus weer naar zijn voeten in alle nederigheid, uit liefde voor hem. Want daar aan zijn voeten had zij iets beseft van wat hem te wachten stond … hij zou sterven … zodat zij zou leven.
En Judas, die is met andere dingen bezig (geld, populariteit, …). Voor hem is wat zij doet weggegooid geld. Hij kan het dan ook niet laten om kritisch en oordelend te reageren. Jezus daarentegen neemt haar liefde aan, en wijst – opvallend mild – Judas terecht: ‘Laat haar begaan’. Zij maakt immers duidelijk waar het als leerling op aankomt. Zij laat voelen dat je liefde niet kan berekenen, dat het niet voldoende is Jezus te volgen op een afstandelijke manier. Zij geeft zich met huid en haar. Ook al weet ze dat haar vrienden dit te fanatiek vinden, dat voor hen haar gedrag er volledig over gaat. Zij is ertoe bereid zich te geven, helemaal! Zonder de vraag te stellen: ‘Is dit het werkelijk waard?’ want hij is dit meer dan waard … hij zal immers zijn leven geven … voor haar (voor ons)!
Hoever ga ik in mijn verbondenheid met G-d, in mijn liefde voor hem?