Verbonden Léven

Joh.8,31-42  (24/3/2021)

Toen Zei Jezus tegen de Joden die in hem hun vertrouwen gingen stellen: “Als jullie verblijven in mijn woord, zijn jullie waarachtig leerling van mij en zul je waarachtig kennen. En waarachtigheid zal je vrij maken.”
Ze antwoordden hem: “Wij zijn nakomelingen van Abraham en nooit iemands onderhorige geweest. [wbt geloof] Hoe kun je dan zeggen dat we vrij zullen worden?”
Jezus antwoordde hun: “Amen, amen, ik zeg jullie: Ieder die zonde doet [zich verwijdert van God en mens], is een slaaf van de zonde. De slaaf blijft niet voor altijd in het huis; de zoon blijft voor altijd. Als dus de zoon jullie heeft vrijgemaakt, dan pas zul je werkelijk vrij zijn. Ik weet dat jullie nakomelingen van Abraham zijn. En toch tracht je mij te doden omdat mijn woord geen ruimte vindt in jullie. Ik spreek uit wat ik heb gezien bij mijn Vader; zo doen ook jullie wat je gezien hebt bij jullie vaders.”
Ze antwoordden hem: “Onze vader is Abraham!”
Maar Jezus zei hun: “Als je kinderen van Abraham bent, doe dan de werken die Abraham deed. Maar jullie trachten mij te doden – mij, een mens die tegen jullie waarheid spreekt, die ik van God heb gehoord – zoiets doet Abraham niet. Jullie doen de werken van jullie vaders.”
Nu zeiden ze hem: “Wij zijn geen bastaardkinderen! Wij hebben één Vader: God!”
Jezus zei daarop tegen hen: “Als God jullie Vader was, zou je mij daad-werkelijk liefhebben. Ik ben immers van God uitgegaan, toen ik kwam. Ik ben niet uit eigen naam gekomen, maar hij heeft mij gezonden.”

Een waarachtigheid die vrij maakt, daarover zet Jezus hier een boompje op met de Joden.
Van bij het begin is het duidelijk: voor Jezus is ‘waarachtigheid’ geen filosofische beschouwing, laat staan een ideologische strijd, maar heeft alles te maken met leven, leven in verbondenheid. Waarachtigheid bestaat immers altijd in relatie. En Jezus weet vanuit zijn ‘mens-zijn’ dat relaties (of noem het verbonden leven) niet van-zelf-sprekend zijn. Dus biedt hij zichzelf aan: “Blijf in mijn woord”, dan zal je verbonden blijven met G-d. Die verbondenheid doet je waarachtig kennen. Ze maakt je vrij.
Nog zo’n lastige, zowel voor de Joden als voor ons, … je vrij laten maken … alsof wij geen vrije mensen zijn. Of heeft Jezus het misschien over een ander soort ‘vrijheid’ dan diegene waarop onze maatschappij zo gesteld is?
Hij spreekt over een vrijheid die je vrij maakt van … (vooroordelen, je ego, het verlangen naar aanzien …) om vrij te zijn voor … (het Léven, mijn medemens, de Liefde …). Deze vrijheid wordt je gegeven als je je durft over te geven aan het Woord. Die vrijheid vertrekt bij G-d en is gericht op Liefde, daad-werkelijk liefhebben.
Wijze mensen zijn het die vrij en waarachtig leven!